In deze zaak heeft de maatschap Melkveebedrijf [naam 1] beroep ingesteld tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van het fosfaatrecht. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 24 december 2019 uitspraak gedaan in deze zaak (zaaknummer 18/1444). De appellante betwistte de vaststelling van het fosfaatrecht, dat door verweerder was vastgesteld op 5.309 kg, en voerde aan dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legt. De appellante had in 2014 haar stal uitgebreid en een melkrobotsysteem aangeschaft, maar kampte vanaf 1 mei 2015 met uitbraken van dierziekten, wat leidde tot een daling van de melkproductie en het afvoeren van dieren. De verweerder had de melding van bijzondere omstandigheden meegenomen in het bestreden besluit, wat appellante als onterecht beschouwde. Het College oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last op haar legde en dat de melding bijzondere omstandigheden terecht was meegenomen. Het beroep tegen het uitblijven van een beslissing werd niet-ontvankelijk verklaard, en het beroep tegen het bestreden besluit werd ongegrond verklaard. De proceskosten werden vergoed en het griffierecht werd aan appellante terugbetaald.