ECLI:NL:CBB:2018:429
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.C. Stam
- M.P.A. DeKoninck
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de toepassing van de Meststoffenwet in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, staat de vaststelling van fosfaatrechten centraal. Appellante, een maatschap, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrechten door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had op 23 maart 2018 de fosfaatrechten vastgesteld op 5.551 kg. Appellante verzocht om een verhoging van haar fosfaatrechten op basis van bijzondere omstandigheden en een nieuw gestart bedrijf, maar de minister had hier niet tijdig op beslist. Appellante stelde de minister in gebreke en stelde beroep in tegen het uitblijven van een beslissing.
Tijdens de zitting op 7 augustus 2018 werd duidelijk dat de melding van appellante, die zij deed om haar fosfaatrechten te verhogen, onderdeel uitmaakte van het lopende bezwaar. Het College oordeelde dat de melding en de beslissing over de verhoging van de fosfaatrechten niet los van elkaar gezien konden worden. De relevante artikelen uit de Meststoffenwet en de Algemene wet bestuursrecht werden besproken, waarbij het College concludeerde dat de melding niet tijdig was behandeld en dat appellante zich niet kon beroepen op overschrijding van de beslistermijn.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van appellante niet-ontvankelijk, omdat de melding deel uitmaakte van de besluitvorming op het bezwaar. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 augustus 2018, waarbij het College geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling.