ECLI:NL:CBB:2020:737
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W.C.M. van Emmerik
- T. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en knelgevallenregeling in de Meststoffenwet
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 oktober 2020, werd het beroep van appellant ongegrond verklaard. Appellant, een melkveehouder, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had op basis van de Meststoffenwet (Msw) het fosfaatrecht vastgesteld op 5.730 kg, waarbij een generieke korting van 8,3% was toegepast. Appellant stelde dat hij recht had op de knelgevallenregeling, omdat zijn fosfaatrecht op de peildatum van 2 juli 2015 minimaal 5% lager was dan op de alternatieve peildatum. Echter, het College oordeelde dat appellant niet voldeed aan deze voorwaarde, aangezien de afname slechts 4,9% bedroeg. Het College benadrukte dat de knelgevallenregeling geen ruimte biedt voor een belangenafweging en dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij een individuele en buitensporige last ondervond. De omstandigheden rondom de dierziekten op zijn bedrijf werden niet als voldoende geacht om de knelgevallenregeling toe te passen. Het College concludeerde dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van appellant, en verklaarde het beroep ongegrond.