Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2021 in de zaak tussen
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
OverwegingenDe Regeling
Feiten
Op 2 juli 2015 hield appellante 39 melk- en kalfkoeien, 7 vrouwelijke kalveren en 29 vrouwelijke pinken op haar bedrijf.
Besluiten van verweerder
Beroepsgronden.
Individuele buitensporige last
Voor zover appellante betoogt dat de bijzondere medische omstandigheden op haar bedrijf ervoor hebben gezorgd dat zij op de peildatum geen representatieve veebezetting had, baat dat haar, hoe betreurenswaardig die omstandigheden ook waren, niet. Die omstandigheden hebben zich eerst in 2014 voorgedaan, terwijl er geen aantoonbare activiteiten tot uitbreiding hebben plaatsgevonden tot juni 2015. Een omgevingsvergunning was toen de bijzondere omstandigheden in 2014 intraden nog niet aangevraagd, laat staan verkregen, zodat de bouw van de stal nog niet legaal had kunnen aanvangen. Het College acht daarmee het causaal verband tussen de bijzondere omstandigheden die zich pas in 2014 hebben voorgedaan en het late moment van investeren onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Het betoog faalt.
Zoals het College heeft overwogen in zijn uitspraak van heden in de fosfaatrechtenzaak 19/1963 is ook de ziekte van vader een buitengewone omstandigheid, maar heeft appellante niet aangetoond wat het moment van het intreden van deze buitengewone omstandigheid is. Omdat appellante niet heeft aangetoond wat de alternatieve peildatum moet zijn, kan niet worden vastgesteld of de 5%-drempel wordt gehaald. In deze omstandigheid heeft verweerder daarmee terecht geen aanleiding gezien om de knelgevallenregeling toe te passen.
Zoals het College eerder heeft geoordeeld – onder meer in de uitspraken van 13 november 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:598) en (ECLI:NL:CBB:2018:599) – biedt de knelgevallenregeling verweerder niet de mogelijkheid rekening te houden met beoogde, maar niet gerealiseerde groei van de veestapel.
Het College concludeert dat verweerder het beroep van appellante op de knelgevallenregeling terecht en op goede gronden heeft afgewezen.
Het betoog faalt.
Slotsom
Beslissing
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.