ECLI:NL:CBB:2021:460
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet en de gevolgen voor fosfaatrechten
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 mei 2021, zaaknummer 19/1882, staat de toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet centraal. Appellante, een commanditaire vennootschap die een melkveehouderij exploiteert, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van appellante is vastgesteld. De minister heeft het fosfaatrecht vastgesteld op 1.024 kg, wat appellante als te laag beschouwt. Appellante betoogt dat de knelgevallenregeling niet correct is toegepast, omdat volgens haar geen causaal verband vereist is tussen de bijzondere omstandigheden en het fosfaatrecht. Het College oordeelt echter dat er wel degelijk een causaal verband moet zijn en dat de bewijslast hiervoor bij appellante ligt. Het College concludeert dat appellante niet heeft aangetoond dat zij de intentie had om terug te keren naar de oorspronkelijke bedrijfsvoering, vooral gezien het tijdsverloop van 11 jaar sinds het overlijden van haar vader en de daaropvolgende keuzes die zijn gemaakt. Het College wijst ook op de noodzaak voor appellante om voorzichtigheid te betrachten bij haar investeringsbeslissingen, vooral gezien de waarschuwingen over de naderende invoering van het fosfaatrechtenstelsel. Uiteindelijk oordeelt het College dat het beroep ongegrond is, en dat er geen sprake is van een individuele en buitensporige last voor appellante.