ECLI:NL:CBB:2021:532
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel in relatie tot individuele en buitensporige lasten voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 mei 2021, zaaknummer 19/1913, werd het fosfaatrechtenstelsel beoordeeld in het kader van de Meststoffenwet. Appellanten, een maatschap van melkveehouders, stelden dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) en dat zij te maken hadden met een individuele en buitensporige last. De zaak kwam voort uit de noodzaak om hun bedrijf te verplaatsen van Berlicum naar een nieuwe locatie in [plaats] vanwege infrastructuurprojecten. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had het fosfaatrecht van appellanten vastgesteld op 5.640 kg, wat hen niet in staat stelde om hun beoogde uitbreiding van de veestapel te realiseren. Het College oordeelde dat de investeringen die appellanten hadden gedaan niet navolgbaar waren, omdat er geen bedrijfseconomische noodzaak was aangetoond voor de voorgestelde uitbreiding. De appellanten konden niet onderbouwen dat de verplaatsing van hun bedrijf een uitbreiding naar 166 melk- en kalfkoeien noodzakelijk maakte. Het College concludeerde dat de belangen van het fosfaatrechtenstelsel, dat gericht is op milieu- en volksgezondheidsbescherming, zwaarder wogen dan de belangen van de appellanten. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.