ECLI:NL:CBB:2021:721
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en grondgebondenheid van een melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een melkveehouderij tegen de vaststelling van het fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante stelde dat de minister ten onrechte geen rekening had gehouden met vijf verpachte percelen bij de bepaling van haar fosfaatruimte, waardoor zij als niet-grondgebonden bedrijf werd aangemerkt. De minister had het fosfaatrecht vastgesteld op 6.861 kg, maar na herbeoordeling was dit verhoogd naar 7.236 kg, met een generieke korting van 8,3%. Appellante voerde aan dat deze korting in strijd was met het gelijkheidsbeginsel en dat het fosfaatrechtenstelsel haar eigendomsrecht aantastte. Het College oordeelde dat de minister terecht geen rekening had gehouden met de verpachte percelen, omdat deze op de peildatum niet tot het bedrijf van appellante behoorden. De keuze om twee gescheiden bedrijven te voeren had zowel positieve als negatieve rechtsgevolgen, en de appellante had niet aangetoond dat zij als grondgebonden bedrijf had moeten worden aangemerkt. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.