ECLI:NL:CBB:2021:775
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W.C.M. Van Emmerik
- M.R. Broeze
- Rechtspraak.nl
Knelgevallenregeling en melding overdracht of beëindiging agrarisch bedrijf
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen een melkveebedrijf en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had bezwaar gemaakt tegen de berekening van haar fosfaatrecht en de afwijzing van haar melding voor de overdracht of beëindiging van haar agrarisch bedrijf. De minister had de gemiddelde melkproductie voor de knelgevallenregeling vastgesteld op basis van de periode van augustus 2013 tot en met juli 2014, een periode die appellante zelf had voorgesteld. Appellante betoogde dat alleen de maanden april tot en met juli 2014 representatief waren voor haar bedrijf, maar het College oordeelde dat deze stelling niet voldoende onderbouwd was. Het College concludeerde dat de minister terecht de periode van augustus 2013 tot en met juli 2014 had gehanteerd, ondanks de aanwezigheid van maanden met dierziekte, omdat de gemiddelde melkproductie in die periode niet significant was gedaald.
Daarnaast werd de melding voor de overdracht of beëindiging van het agrarisch bedrijf afgewezen omdat deze te laat was ingediend. Appellante had de melding pas op 10 juli 2018 gedaan, terwijl deze voor 1 april 2018 had moeten worden ingediend. Het College oordeelde dat de melding niet als een kennisgeving voor de overdracht van fosfaatrechten kon worden opgevat, omdat dit niet uit de melding bleek en er op het moment van het besluit geen fosfaatrechten beschikbaar waren om over te dragen. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.