In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 27 juli 2021, zaaknummer 19/96, is het verzoek van appellant om schadevergoeding op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegewezen. Appellant had schade geleden door onrechtmatige besluitvorming van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die het fosfaatrecht van appellant te laag had vastgesteld. Het College oordeelde dat de onrechtmatige besluitvorming aan de verweerder kon worden toegerekend en dat er een causaal verband bestond tussen de onrechtmatige besluiten en de geleden schade van € 6.201,60. De verweerder had de omvang van de schade niet betwist, en het College concludeerde dat appellant voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij schade had geleden door het onterecht vastgestelde fosfaatrecht.
Daarnaast heeft het College het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen. Het College oordeelde dat verweerder met het vervangingsbesluit volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellant, waardoor de redelijke termijn niet was overschreden. Het beroep tegen zowel het bestreden besluit als het vervangingsbesluit werd niet-ontvankelijk verklaard, maar het verzoek om materiële schadevergoeding werd toegewezen. De proceskosten werden eveneens vergoed.