Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 15 februari 2022 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [plaats] , appellante
de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder
Procesverloop
[naam 2] aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde van appellante. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Aanleiding van deze procedure
€ 9.527,20. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de vaststelling gehandhaafd. Voor de berekening van het omzetverlies is verweerder uitgegaan van de omzetgegevens van het vierde kwartaal van 2020 zoals die blijken uit de aangifte omzetbelasting (€ 87.059,-).
Standpunt appellante
Standpunt verweerder
In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat appellante met de aangeleverde bewijsstukken onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij geen omzet heeft gerealiseerd in het vierde kwartaal van 2020. Dit standpunt is echter niet nader gemotiveerd. Ook tijdens de zitting, na de uitleg van appellante te hebben gehoord, heeft verweerder niet onderbouwd waarom de omzet in de subsidieperiode niet kan worden vastgesteld aan de hand van de beschikbare stukken. Dit betekent dat er sprake is van een motiveringsgebrek.
Beslissing
- draagt verweerder op om binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het bestreden besluit te herstellen dan wel een ander besluit daarvoor in de plaats te nemen, met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
15 februari 2022.
1 september 2021 met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.
a. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per maand of kalenderkwartaal: kopieën van de aangiftes voor die maanden of kwartalen, indien die aangiftes enkel betrekking hebben op de getroffen MKB-onderneming en voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968;
b. indien de getroffen MKB-onderneming, bedoeld in onderdeel 1°, niet beschikt over de daar bedoelde kopieën: een afschrift uit de boekhouding van de getroffen MKB-onderneming, een kopie van de baten lasten rekening of een ander bewijsstuk waaruit duidelijk het bedrag blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;
c. indien de getroffen MKB-onderneming omzetbelasting afdraagt over de gehele omzet in de subsidieperiode en daarvan aangifte doet per kalenderjaar: een kopie van de aangifte voor het kalenderjaar 2020, indien die aangifte enkel betrekking heeft op de getroffen MKB-onderneming en voldoet aan het bepaalde bij een krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968, en een kopie van een bewijsstuk waaruit het bedrag duidelijk blijkt waarover zij in de subsidieperiode omzetbelasting heeft betaald;
d. indien de getroffen MKB-onderneming over zijn gehele omzet, of een deel daarvan, geen omzetbelasting afdraagt: een kopie van een bewijsstuk waaruit de omzet in de subsidieperiode duidelijk blijkt en een kopie van de jaarrekening of het jaarverslag van het kalenderjaar 2020 of een ander bewijsstuk waaruit de omzet in het kalenderjaar 2020 blijkt.