Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2023 in de zaak tussen
[naam 1] V.O.F., te [woonplaats] , (de firma),
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Procesverloop
Overwegingen
niet-naleving van de randvoorwaarde. Zoals het College eerder heeft overwogen, onder meer bij uitspraak van 7 april 2017 (ECLI:NL:CBB:2017:122), is, gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 februari 2014, C-396/12, Van der Ham (ECLI:EU:C:2014:98), ook sprake van een opzettelijke niet-naleving van randvoorwaarden indien de steunontvanger zich zodanig gedraagt dat hij de mogelijkheid aanvaardt dat zich daardoor een toestand van niet-naleving van de voorschriften inzake randvoorwaarden voordoet. Uit bijlage 1 bij het proces-verbaal en de daarbij gevoegde foto’s blijkt dat de mest niet emissiearm is uitgereden; de firma erkent zelf ook dat het werkresultaat onvoldoende was. Verder blijkt daaruit dat dit werkresultaat niet alleen op de kopakkers onvoldoende was; ook op de rechte delen van het perceel was sprake van te brede stroken mest op het land, terwijl ook op verschillende plaatsen plassen mest op het land lagen. Met de minister is het College van oordeel dat het slechte werkresultaat al tijdens het uitrijden zichtbaar moet zijn geweest. Door niet bij aanvang van de werkzaamheden of tussentijds de werkzaamheden te (laten) controleren heeft de firma de mogelijkheid van een niet-naleving van de voorschriften inzake randvoorwaarden aanvaard. Dat de firma materieel wilde halen om de dierlijke meststoffen alsnog op een juiste wijze te verwerken en zij daar door onvoorziene omstandigheden niet dezelfde dag aan toe is gekomen, leidt niet tot een ander oordeel. Zoals de minister terecht heeft opgemerkt dient de mest in één werkgang en met dezelfde machine op of in de grond te worden gebracht.
nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 volgt dat deze in de regel 20% bedraagt indien sprake is van een opzettelijke niet-naleving. Het betaalorgaan kan evenwel op basis van de beoordeling van het belang van de niet-naleving die de bevoegde controleautoriteit in het evaluatiegedeelte van het controleverslag daaraan heeft toegekend op basis van de in artikel 38, leden 1 tot en met 4, genoemde criteria, besluiten om dat percentage te verlagen tot niet minder dan 15% of te verhogen tot maximaal 100% van dat totale bedrag. De criteria zijn – kort gezegd – herhaling, omvang, ernst en het permanente karakter van de niet-naleving. De minister heeft terecht erop gewezen dat de oppervlakte waarop de niet-naleving plaatsvond niet dusdanig klein is dat dit aanleiding geeft de vastgestelde korting wegens geringe ernst te matigen. Verder heeft de minister terecht erop gewezen dat de gevolgen van het niet-emissiearm uitrijden van de mest in omvang niet zijn beperkt tot het bedrijf zelf en dat de opgetreden emissie niet ongedaan gemaakt kan worden en de niet-naleving aldus een permanent karakter heeft. Voor zover de firma verder beoogt te betogen dat geen sprake is van herhaling van de niet-naleving, heeft de minister hierin terecht geen grond gezien om de vastgestelde korting van 20% te verlagen naar 15% gezien de ernst, omvang en het karakter van de niet-naleving. De minister heeft de korting terecht vastgesteld op 20%.