In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 september 2023, zaaknummer 22/1463, wordt de beroepsgrond van een onderneming die bloemenwinkels exploiteert, verworpen. De onderneming had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, die de subsidie voor de periode Q1 2021 op € 0,- had vastgesteld, omdat het omzetverlies minder dan 30% was ten opzichte van Q1 2019. De onderneming stelde dat deze eis strijdig was met het evenredigheidsbeginsel, maar het College oordeelde dat de eis van 30% omzetverlies een geschikt en noodzakelijk middel is om de beschikbare steun te richten op de ondernemers die het meest getroffen zijn door de coronamaatregelen. Het College concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om te oordelen dat deze eis specifiek voor bloemenwinkels onevenwichtig is. De minister heeft terecht de subsidie op nihil vastgesteld en de onderneming komt ook niet in aanmerking voor de Voorraad Gesloten Detailhandel opslag, omdat deze afhankelijk is van de subsidie. Het beroep van de onderneming is ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.