Deze zaak gaat over de aanvraag van de onderneming van 4 april 2023 voor een subsidie op grond van de TEK. Deze regeling is in het leven geroepen in verband met de sterk gestegen elektriciteits- en gasprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne en is bedoeld voor het energie-intensieve MKB: MKB-ondernemingen waarbij de energiekosten een relatief groot deel uitmaken van de totale kosten. Met de TEK nam de overheid een deel van de gestegen energiekosten van deze ondernemingen tijdelijk over, zodat zij de ruimte kregen om zich aan te passen aan een toekomst waarin hogere energieprijzen een realiteit zijn. De TEK gold voor de periode van 1 november 2022 tot en met 31 december 2023.
Om in aanmerking te komen voor een subsidie op grond van de TEK moet een onderneming voldoen aan een aantal vereisten. De subsidie kan alleen worden verstrekt aan een MKB-onderneming die een energie-intensiteit heeft van ten minste 7% (artikel 2, eerste lid, van de TEK). Om de energie-intensiteit te berekenen, wordt de som van de leveringskosten voor elektriciteit en gas gedeeld door de behaalde jaaromzet in 2022 (artikel 4, eerste lid, van de TEK). Voor het berekenen van de leveringskosten maakt de TEK gebruik van referentieprijzen en de standaardjaarafname (SJA) en standaardjaarinvoeding (SJI) voor elektriciteit en het standaardjaarverbruik (SJV) voor gas (artikel 4, tweede en derde lid, van de TEK). Hiermee wordt voorkomen dat voor alle subsidieaanvragen de werkelijke verbruikte eenheden moeten worden doorgegeven, beoordeeld en gecontroleerd. Voor subsidie komen alleen in aanmerking de kosten voor de levering van elektriciteit en gas, die voortkomen uit een zakelijke energieleveringsovereenkomst (artikel 7, eerste lid, van de TEK). Als een aanvraag niet voldoet aan de regels, beslist de minister afwijzend op die aanvraag (artikel 8, aanhef en onder a, van de TEK). De precieze tekst van het wettelijk kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
De minister heeft de aanvraag van de onderneming afgewezen, omdat zij geen zakelijke energieleveringsovereenkomst heeft. Deze overeenkomst staat namelijk op naam van de [naam 4] . Dat [naam 4] , dat in hetzelfde bedrijfspand is gevestigd, de kosten voor de levering van elektriciteit en gas aan de onderneming doorberekent, maakt dit volgens de minister niet anders. De onderneming komt daarom niet in aanmerking voor een subsidie op grond van de TEK. De minister heeft het bezwaar van de onderneming tegen de afwijzing ongegrond verklaard. De onderneming is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.
De onderneming betwist niet dat zij geen zakelijke energieleveringsovereenkomst op haar naam heeft. Toch vindt de onderneming dat zij op grond van de TEK een subsidie zou moeten krijgen. Zij stelt dat ze, gelet op de specifieke omstandigheden van haar geval, valt onder de uitzonderingsmogelijkheid die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op haar website heeft vermeld, onder het kopje ‘Vragen uit het webinar’. Uit het antwoord op de vraag ‘Wat als ik een zakelijk contract heb op mijn eigen naam?’ volgt dat een aanvraag op grond van de TEK ook kan worden ingediend als de zakelijke energieleveringsovereenkomst niet op naam van de onderneming staat. In dat geval moet worden aangetoond dat de aansluiting wordt gebruikt door de onderneming. In dit geval staat de overeenkomst op naam van [naam 4] , dat in hetzelfde bedrijfspand gevestigd is. De energiekosten worden naar rato van verbruik verdeeld over beide ondernemingen. De onderneming betaalt haar aandeel in de energiekosten. Dit heeft zij met stukken onderbouwd. Ook heeft zij met stukken onderbouwd dat het bedrag aan energiekosten dat voor haar rekening komt, ten minste 7% bedraagt van haar totale omzet. De onderneming stelt dat zij binnen de doelgroep valt die is beoogd bij de TEK. Naar de geest en de ratio van de TEK komt zij dan ook in aanmerking voor de subsidie.
5. De onderneming heeft geen zakelijke energieleveringsovereenkomst met een leverancier. Dat betekent dat zij niet voldoet aan dat vereiste van de TEK en dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. De verwijzing van de onderneming naar de tekst op de website van RVO leidt niet tot een ander oordeel. Zoals de minister heeft toegelicht, is deze tekst een verduidelijking van de TEK en geen uitzondering daarop. Hiermee wordt verduidelijkt dat in het geval dat een onderneming wel een zakelijke energieleveringsovereenkomst heeft, maar deze op de privé-naam van de eigenaar staat, de onderneming mogelijk wel in aanmerking komt voor de subsidie. In dat geval kan gecontroleerd worden of de aansluiting waarvoor de overeenkomst is afgesloten feitelijk bij de betreffende onderneming hoort. Deze situatie is dus anders dan die van de onderneming.
6. De stelling van de onderneming dat zij naar de geest en de ratio van de TEK in aanmerking komt voor de subsidie, vat het College op als een beroep op het evenredigheidsbeginsel. Dit beroep slaagt niet en het College zal hierna uitleggen waarom.
6.2De minister heeft, onder verwijzing naar de toelichting bij de TEKen verschillende Kamerstukken, uitgelegd dat de regelgever er bewust voor heeft gekozen om alleen ondernemingen met een (eigen) zakelijke energieleveringsovereenkomst voor subsidie in aanmerking te laten komen. Voor de berekening van de energie-intensiteit van een onderneming wordt niet met het daadwerkelijke verbruik gerekend, maar met standaardgegevens. Deze gegevens stelt de netbeheerder vast per EAN-aansluiting. In een zakelijke energieleveringsovereenkomst wordt het KvK-nummer van een onderneming gekoppeld aan een EAN-code. De minister heeft van de energieleveranciers overzichten ontvangen met alle EAN-codes waaraan een KvK-nummer gekoppeld is. Op deze manier kan de minister eenvoudig controleren of een onderneming een EAN-aansluiting heeft en vervolgens bij de energieleveranciers de benodigde gegevens opvragen. De TEK was bedoeld om ondernemingen zo snel mogelijk te voorzien van liquide middelen, zodat ze niet zouden omvallen als gevolg van de sterk gestegen energieprijzen. Snelheid was cruciaal en daarom was het van belang dat de gegevens objectief verifieerbaar waren en zonder verdere controle konden worden overgenomen. Dit kwam de uitvoerbaarheid, doelmatigheid en rechtszekerheid ten goede.
6.3Het College heeft de minister vragen gesteld over verschillende situaties waarin (mede)huurders een bedrijfsgebouw, en dus een EAN-aansluiting, delen en daardoor niet in aanmerking komen voor subsidie op grond van de TEK. In reactie daarop heeft de minister uitgelegd dat de beleidskeuze is gemaakt om in de TEK geen regeling te treffen voor deze groep. De belangrijkste reden daarvoor is dat het energieverbruik van (mede)huurders niet objectief verifieerbaar is. Omdat de standaardgegevens waarmee gerekend wordt per EAN-aansluiting worden vastgesteld, zijn deze per definitie niet beschikbaar bij (mede)huurders. Een eventuele tussenmeter geeft geen informatie over de SJA, SJI en het SJV, maar uitsluitend over het feitelijke verbruik. Deze verbruiksgegevens kunnen niet objectief getoetst worden bij de netbeheerders. Daarnaast draagt de verifieerbaarheid aan de hand van het Centraal Aansluitingenregister bij aan de snelheid waarmee de TEK kan worden uitgevoerd. De EAN-aansluiting en de zakelijke energieleveringsovereenkomst met een leverancier maken niet alleen de gebruiksgegevens objectief verifieerbaar, maar maken ook objectief controleerbaar of de betreffende aansluiting contractueel bij de onderneming hoort die de subsidie aanvraagt. Ook dat laatste is bij (mede)huurders niet verifieerbaar. Verder stelt de minister dat het voor hem op voorhand niet duidelijk is of er meerdere ondernemers zijn die gebruikmaken van dezelfde EAN-aansluiting. Om dubbele begunstiging te voorkomen, zou de minister alle aanvragen pas kunnen beoordelen na de sluitingstermijn voor het indienen van een aanvraag (2 oktober 2023). Dit past niet binnen de opzet van de TEK waarbij het van belang was om zo snel mogelijk liquide middelen te kunnen verstrekken aan energie-intensieve mkb-ondernemingen.