Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2024 op het hoger beroep van:
[naam 1] B.V., te [plaats] (de slachterij)
Procesverloop in hoger beroep
8 oktober 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:9025 (aangevallen uitspraak).
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
15 april 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1187) heeft de Afdeling overwogen dat inspanningen die zijn verricht nadat de overtreding is geconstateerd van belang kunnen zijn voor de beoordeling of de opgelegde bestuurlijke boete passend en geboden is. De inspanningen die de slachterij heeft verricht zijn adequate maatregelen die bijdragen aan het voorkomen van nieuwe overtredingen. Bovendien zijn de maatregelen zeer snel na het constateren van de overtreding uit eigen beweging genomen. Dit zijn omstandigheden waar de Afdeling eerder voldoende grond voor matiging in heeft gezien (ECLI:NL:RVS:2018:2831).
Beslissing
- vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover het de hoogte van de boete betreft;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep van de slachterij gegrond en vernietigt het besluit op bezwaar voor zover het de hoogte van de boete betreft;
- herroept het boetebesluit van 3 augustus 2018 voor zover daarin de hoogte van de boete is bepaald op € 4.000,-. en stelt de boete vast op € 3.600.-;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit op bezwaar;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van de slachterij tot een bedrag van € 437,50;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 541,- aan de slachterij te vergoeden.