ECLI:NL:CBB:2024:482
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de subsidieverlening op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in de zaken 23/116 en 23/117, waarbij de ondernemer in beroep ging tegen de besluiten van de minister van Economische Zaken en Klimaat. De ondernemer had aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2019, 2020 en 2021 ingediend, maar deze gaven geen inzicht in de omzet tijdens de subsidiekwartalen. Het College oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de ondernemer was om aan te tonen welk deel van de jaaromzet aan de subsidiekwartalen kon worden toegerekend. Ondanks herhaalde verzoeken van de minister om aanvullende informatie, heeft de ondernemer deze niet verstrekt. De minister had de subsidies voor het eerste en tweede kwartaal van 2021 vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot teruggevorderd. De ondernemer stelde dat hij door ziekte niet in staat was om tijdig de benodigde gegevens aan te leveren, maar het College oordeelde dat de minister terecht had gehandeld. De ondernemer had voldoende gelegenheid gekregen om zijn situatie toe te lichten, maar had hiervan geen gebruikgemaakt. Het College concludeerde dat de minister in overeenstemming met zijn bevoegdheid had gehandeld en dat de beroepen van de ondernemer ongegrond waren.