ECLI:NL:CBB:2024:80
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van subsidieaanvragen op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 door de minister van Economische Zaken en Klimaat
In deze zaak hebben de ondernemers [naam 1] en [naam 2] beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen voor subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 (TVL) door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De aanvragen betroffen verschillende kwartalen, maar zijn door de minister als proformaaanvragen aangemerkt en afgewezen omdat ze te laat waren ingediend. De ondernemers hebben tegen deze besluiten afzonderlijke beroepen ingesteld, die zijn geregistreerd onder de nummers AWB 22/1888, AWB 22/1889, AWB 22/1890, AWB 22/1907 en AWB 22/1909.
De minister heeft in zijn besluiten aangegeven dat de aanvragen niet tijdig zijn ingediend en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd die rechtvaardigen dat de aanvragen toch inhoudelijk beoordeeld zouden moeten worden. Tijdens de zitting hebben de ondernemers aangevoerd dat zij door omstandigheden, zoals ziekte en stress, niet in staat waren om tijdig een aanvraag in te dienen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden niet voldoende bijzonder zijn om af te wijken van de strikte regels omtrent de indieningstermijnen.
Het College heeft vastgesteld dat de aanvragen niet voor de in de TVL opgenomen eindtijdstippen zijn ingediend en dat de minister terecht heeft afgewezen. De ondernemers hebben ook geen voldoende argumenten aangedragen om aan te tonen dat de besluiten onzorgvuldig of onvoldoende gemotiveerd zijn. Het College heeft de beroepen ongegrond verklaard en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 februari 2024.