ECLI:NL:CBB:2025:181
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake boete op basis van de Wet dieren wegens condensvorming in levensmiddelenruimten
In deze zaak heeft [naam 1] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 28 april 2022 een boete van € 2.500,- had opgelegd wegens overtreding van de Wet dieren. De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur had deze boete opgelegd op basis van een inspectie door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 18 oktober 2018, waarbij condensvorming aan het plafond van de darmwasserij werd geconstateerd. De rechtbank heeft het beroep van [naam 1] gegrond verklaard en de boete verlaagd naar € 2.125,-. In hoger beroep heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven de zaak behandeld, waarbij de minister erkende dat hij ten onrechte een strengere norm had toegepast dan de norm die op dat moment van toepassing was. Het College heeft vastgesteld dat de minister de boete terecht had opgelegd, maar heeft de hoogte van de boete verder gematigd naar € 1.875,- vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De uitspraak van het College bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor het overige, maar vernietigt deze voor de hoogte van de boete.