ECLI:NL:CBB:2025:223

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
24/943, 24/1108 en 24/1109
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herzieningsverzoeken subsidies COVID-19 voor onderneming

Op 11 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een mondelinge uitspraak gedaan in de zaken 24/943, 24/1108 en 24/1109. De zaak betreft herzieningsverzoeken van een onderneming die subsidies heeft ontvangen op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor de eerste drie kwartalen van 2021. De onderneming heeft verzocht om herziening van de subsidies, omdat zij meent dat zij recht heeft op hogere bedragen, gebaseerd op een verkeerde SBI-code die door de minister is gehanteerd bij de berekening van de subsidies. De minister heeft echter de juiste SBI-code toegepast voor het eerste kwartaal van 2022, maar dit betekent niet dat de eerdere besluiten over de subsidies voor de andere kwartalen herzien moeten worden. Het College heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de afwijzing van de herzieningsverzoeken onredelijk maken. De beroepen zijn ongegrond verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 24/943, 24/1108 en 24/1109
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2025

Rechter: mr. B. Bastein

Griffier: mr. A.A. Dijk

Partijen

[naam] ,te [woonplaats] (onderneming), waarvoor aanwezig is haar gemachtigde M.W.J. Somers
en

de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door C. Zieleman

Beslissing

Het College verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

De minister heeft subsidies aan de onderneming verleend op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste, tweede en derde kwartaal van 2021. Vervolgens heeft de minister de subsidies vastgesteld. De onderneming heeft herzieningsverzoeken ingediend, omdat zij vindt dat ze in aanmerking komt voor hogere subsidies. De minister is bij de berekening van de subsidies uitgegaan van de verkeerde SBI-code. Voor het eerste kwartaal (Q1) van 2022 is wel de juiste SBI-code gehanteerd en dat zou nu alsnog ook voor deze drie kwartalen moeten gebeuren.
Het College heeft op 4 maart 2025 geoordeeld dat een gewijzigd standpunt van de minister in een ander kwartaal geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid is (ECLI:NL:CBB:2025:71). Dat de minister in dit geval voor Q1 van 2022 wel de juiste SBI-code heeft gehanteerd, betekent dus niet dat hij zijn besluiten over eerdere kwartalen moest herzien. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die de afwijzing van de herzieningsverzoeken evident onredelijk maakt. De beroepen zijn ongegrond.
w.g. B. Bastein w.g. A.A. Dijk