Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2025 op het hoger beroep van:
[naam 1] , te [plaats 1] , het diervoederbedrijf
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
De aangevallen uitspraak
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Het diervoerderbedrijf blijft van mening dat de minister de boete ten onrechte heeft opgelegd.De rechtbank heeft (in overweging 8) ten onrechte niet – althans niet voldoende – zelf een integrale beoordeling gemaakt omtrent de evenredigheid van de opgelegde boete in relatie tot de overtreding. Door alleen te toetsen of halvering van de boete van toepassing zou kunnen zijn, maar niet ook of sprake zou moeten zijn van een lagere hoogte, heeft de rechtbank het evenredigheidsbeginsel in onvoldoende mate getoetst. Bovendien concludeert de rechtbank zonder enige onderbouwing dat van verminderde verwijtbaarheid geen sprake is.
Beslissing
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover het de hoogte van de boete betreft;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, voor zover het de hoogte van de boete betreft;
- herroept het boetebesluit in zoverre en stelt de boete vast op € 4.500,-;