Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 juli 2025 op het hoger beroep van:
KSG [naam 1] B.V., te [woonplaats 1] (KSG) (gemachtigde: mr. A.A.W. Alders)
Bureau Financieel Toezicht(BFT)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
februari 2016 tot en met maart 2017 is door Stichting CS Bedrijven in totaal een bedrag van
€ 4.839.802,77 aan contant geld gestort waarvan € 735.000 in de vorm van 1210 coupures van
€ 500 (ongeveer 3 per dag) en 650 coupures van € 200. Tussen partijen is niet in geschil dat dergelijke coupures niet uit een pinautomaat zijn te verkrijgen en dat van algemene bekendheid is dat dergelijke grote coupures vaak in het criminele circuit worden gebruikt. In antwoord op vragen van ING heeft [naam 4] c.s. meegedeeld dat zij de herkomst van de contante betalingen niet controleert en ook niet kan controleren en dat zij niet kan uitsluiten dat die (deels) van criminele activiteiten afkomstig zijn. ING heeft zich op het standpunt gesteld dat zij in het licht van deze bevindingen niet voldoende kan garanderen dat haar rekeningen niet worden gebruikt voor witwassen van illegaal verkregen gelden. ING wordt daarin gesterkt door de mededeling van [naam 4] c.s. dat zij ten behoeve van haar leverancier H. een bedrag van € 60.000 à € 70.000 in kleine coupures heeft omgewisseld in coupures van € 500 die hij wilde gebruiken om in Aruba tegen contante betaling een woning te kopen, ter zake waarvan H. in 2015 met het OM een transactie is aangegaan waarbij hij afstand heeft gedaan van de onder hem in beslag genomen contante gelden en een bedrag van € 49.000 heeft betaald tegen afstand door het OM hem te vervolgen uit hoofde van (vermeend) witwassen. ING heeft voorts de aandacht gevestigd op een jegens derden uitgesproken veroordeling voor medeplegen van gewoontewitwassen waarbij bewezen werd geacht dat geldbedragen verstopt in bevroren gemalen kip/kiprollade werden vervoerd naar Aruba (ECLI:NL:OGEAA:2016:801). Volgens een door ING overgelegd bericht uit De Limburger heeft het openbaar ministerie bevestigd dat dit geld vooraf was gewisseld bij saunaclub [naam 4] in [woonplaats 2] . Het ging daarbij om kleine coupures die werden omgewisseld voor biljetten van € 500.”
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Verder is de rechtbank niet van de in de MvT omschreven uitzonderingen gebleken.
Anders dan eiseres aanvoert heeft BFT daarbij niet het standpunt van eiseres genegeerd dat de omvang van de contante omzet voor de klantengroep niet ongebruikelijk is. Specifiek hierover heeft BFT in het boetebesluit uitgelegd dat ook al zou er bij de klantengroep een bestendige praktijk van hoge contante omzetten zijn, eiseres gelet op de andere omstandigheden niet had mogen veronderstellen dat die hoge contante omzet geen relevant gegeven voor de meldplicht van een ongebruikelijke transactie meer kon zijn.