Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 juli 2025 in de zaken tussen
[naam 1] B.V., te [woonplaats] , en
Stichting Skal, te Zwolle (Skal)
Procesverloop
Overwegingen
Wat betreft genoemde tien partijen slaagt niet het betoog dat die partijen op grond van de destijds geldende Meldwijzer niet gemeld behoefde te worden. In de e-mail van 1 november 2016 is er op gewezen dat vanaf 1 november 2016 een beslisboom moet worden doorlopen. In die beslisboom is onder meer opgenomen dat, ook als het residu minder dan 0,02 mg/kg is, moet worden gemeld als sprake is van herhalingen, dat wil zeggen als sprake is van dezelfde producten afkomstig van dezelfde leverancier of hetzelfde land. De vennootschappen voeren hierover aan dat de verplichting tot melding bij herhalingen en/of meerdere residuvondsten geen steun vindt in artikel 91, eerste lid, van Uitvoeringsverordening 889/2008. Dit betoog slaagt niet, omdat de meldplicht geldt als de marktdeelnemer een aanwijzing heeft dat een product mogelijk niet in overeenstemming is met de voorschriften voor de biologische productie. Herhalingen vormen een dergelijke aanwijzing. Verder gaan de vennootschappen ervan uit dat geen sprake is van herhaling als een eerdere partij geweigerd wordt of als sprake is van pre-shipment samples. Dit is een eigen uitleg van de vennootschappen waarvoor geen aanknopingspunten zijn te vinden in de Meldwijzer.
Wat betreft de andere zes partijen met een residu van 0,01mg/kg heeft Skal onvoldoende gemotiveerd waarom deze hadden moeten worden gemeld. In het bestreden besluit en het daaraan mede ten grondslag gelegde RvB2 is Skal niet specifiek ingegaan op dat gehalte in relatie tot het door [naam 1] met het rapport van [naam 9] aangevoerde punt over de meldingsplicht volgens de Meldwijzer. Het bestreden besluit is daarom in zoverre genomen in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarin staat dat een beslissing op bezwaar moet berusten op een deugdelijke motivering. Overigens is Skal in het verweerschrift ook niet specifiek ingegaan op genoemd punt.
- Langdurige, herhaalde en structurele schending van de meldplicht door 109 productpartijen niet/te laat te melden.
- Verhandeling van grote hoeveelheden gangbare producten als biologische producten terwijl in de partijen residuen van niet-toegestane stoffen zijn gevonden. In ieder geval 109 partijen verdienen niet het predicaat biologisch.
- Verzwijging en onjuiste/onwaarachtige informatieverstrekking over grote hoeveelheden producten. Skal verwijt onder meer dat de [naam 5] -groep een ‘Leveranciersklachtenregistratie’ bijhield, waarin (met een kleurensysteem), gefaciliteerd door het managementteam (MT), ervoor is gekozen om bepaalde analyseresultaten niet met Skal en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te delen.
- Onttrekken aan toezicht en niet voldoen aan de medewerkingsplicht. Hier verwijst Skal onder meer naar de vorige punten. Skal noemt ook dat bijna vierduizend analyserapporten voor Skal niet herleidbaar zijn tot specifieke partijen. Uit het genoemde gedrag, bevestigd in andere zaken, zoals een geschil tussen Skal en de [naam 5] -groep die van 2019-2021 speelde over chlorpyrifos in tarwe (tarwezaak), volgt dat de [naam 5] -groep zich niet heeft willen onderwerpen aan het controlesysteem van de biologische verordeningen.
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt Skal op binnen 12 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de bezwaren met inachtneming van de aanwijzingen in deze uitspraak;