ECLI:NL:CBB:2025:42

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
23/2029
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake subsidie vaste lasten COVID-19

Op 13 januari 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2029. De ondernemer heeft verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College, waarin zijn beroep tegen een beslissing van de minister van Economische Zaken niet-ontvankelijk was verklaard. Dit gebeurde omdat de ondernemer het beroep meer dan drie maanden te laat had ingediend, zonder goede redenen te geven voor deze termijnoverschrijding. De gemachtigde van de ondernemer voerde aan dat de termijnoverschrijding het gevolg was van ziekte en capaciteitsgebrek, wat op de zitting verder werd toegelicht.

Het College heeft in zijn overwegingen benadrukt dat, wanneer een belanghebbende wordt bijgestaan door een professionele rechtshulpverlener, het handelen van deze hulpverlener in beginsel voor rekening van de indiener komt. In dit geval was er geen sprake van bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen. Het College concludeerde dat van een professionele rechtshulpverlener verwacht mag worden dat hij de termijnen bewaakt en tijdig maatregelen treft in geval van ziekte of capaciteitsgebrek. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard, en bleef de eerdere uitspraak van het College in stand.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/2029
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 januari 2025

Rechter: mr. R.W.L. Koopmans

Griffier: mr. A. Verhoeven

Partijen

[naam 1] h.o.d.n. [naam 2], te [plaats] , (de ondernemer), waarvoor aanwezig zijn [naam 3] en [naam 4]
en
de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. S. Piron en C. Zieleman

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

De ondernemer heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, van 24 september 2024. Met deze uitspraak heeft het College het beroep van de ondernemer (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard, omdat de ondernemer het beroep ruim drie maanden te laat heeft ingesteld en de ondernemer hiervoor naar het oordeel van het College geen goede redenen heeft gegeven.
De gemachtigde van de ondernemer heeft aangevoerd dat de termijnoverschrijding is veroorzaakt door ziekte en capaciteitsgebrek, waardoor hij niet in staat was het beroepschrift tijdig in te dienen. De gemachtigde van de ondernemer heeft dit op de zitting nader toegelicht.
Voor het beoordelingskader voor de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding verwijst het College naar zijn uitspraak van 30 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:31). In deze uitspraak heeft het College overwogen dat in de situatie dat een belanghebbende wordt bijgestaan door een professionele hulpverlener, zoals ook in dit geval, blijft gelden dat diens handelen in beginsel voor rekening van de indiener, in dit geval de ondernemer, komt. Naar het oordeel van het College is niet gebleken van heel bijzondere omstandigheden aan de zijde van de gemachtigde van de ondernemer. Van een professionele rechtshulpverlener mag immers worden verwacht dat hij de termijnen bewaakt en tijdig voorzieningen treft in het geval hij door bijvoorbeeld ziekte uitvalt of sprake is van capaciteitsgebrek. Het College komt dan ook niet tot een verschoonbare termijnoverschrijding.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. A. Verhoeven