ECLI:NL:CBB:2025:448

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
1 september 2025
Zaaknummer
23/466
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van de uitspraak TVL Q4 van 2021 door ondernemer met betrekking tot subsidie vaste lasten financiering COVID-19

Op 21 augustus 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/466. De ondernemer, handelend onder de naam [naam] en woonachtig te [woonplaats], heeft verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van het College van 5 november 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:790). Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een procedure waarbij de ondernemer ten onrechte niet gehoord was tijdens de zitting die aan de eerdere uitspraak voorafging. Het College heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de zitting naar het adres van de boekhouder was gestuurd, terwijl deze niet meer als gemachtigde optrad. Hierdoor is de ondernemer niet in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt te verdedigen.

Tijdens de zitting op 21 augustus 2025 is de ondernemer wel gehoord. Het College heeft het verzoek om herziening echter afgewezen. De ondernemer heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die volgens artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk zijn voor herziening. Het betoog van de ondernemer dat de omzet over het vierde kwartaal van 2021 moet worden vastgesteld op basis van de eigen administratie, is door het College eerder besproken en verworpen. De gegevens van de Belastingdienst, die voortkomen uit de aangifte omzetbelasting, zijn leidend. Het College heeft geen aanleiding gezien om op dit punt anders te beslissen. De ondernemer is in deze procedure niet in het gelijk gesteld en er wordt geen griffierecht geheven voor het verzoek om herziening.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/466
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2025
Rechter: mr. W.J.A.M. van Brussel
Griffier: mr. M. Ettema

op het verzoek van

[verzoeker] , handelend onder de naam [naam] , te [woonplaats](ondernemer) waarvoor aanwezig is [verzoeker]
om herziening van de uitspraak van het College van 5 november 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:790).

Beslissing

Het College
  • wijst het verzoek om herziening af;
  • bepaalt dat van de ondernemer voor het verzoek om herziening geen griffierecht wordt geheven.

Overwegingen

1. Het College heeft de uitnodiging voor de behandeling ter zitting van het verzetschrift naar het adres van de boekhouder toegestuurd, terwijl uit een bericht van de ondernemer blijkt dat de boekhouder niet meer optrad als de gemachtigde. Daardoor is de ondernemer ten onrechte niet gehoord tijdens de zitting die aan de uitspraak van 5 november 2024 voorafgegaan is. Dit is de aanleiding voor de behandeling van het verzoek. Op de zitting van 21 augustus 2025 is de ondernemer in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord op zitting.
2 Het College wijst het verzoek van de ondernemer af, omdat zij geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht naar voren heeft gebracht. Het betoog van de ondernemer dat de omzet over Q4 van 2021 moet worden bepaald aan de hand van de eigen administratie, heeft het College in de uitspraken van 18 juni 2024 en 5 november 2024 besproken en verworpen onder verwijzing naar andere uitspraken van het College. Omdat de ondernemer aangifte voor de omzetbelasting doet over de gehele omzet, zijn de gegevens van de Belastingdienst die volgen uit de aangifte omzetbelasting leidend. Er is geen aanleiding om op dit punt anders te beslissen.
w.g. W.J.A.M. van Brussel w.g. M. Ettema