Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
beslissing op het wrakingsverzoek van
[naam 2], te [woonplaats 2] , en
[naam 3], te [woonplaats 2] (verzoekers).
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. D. Brugman, die als rechter optreedt in de zaken met nummers 25/100, 25/101 en 25/102. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een procedurele beslissing van mr. Brugman om bepaalde stukken, die door verzoekers kort voor de zitting op 4 september 2025 waren ingediend, niet bij de beoordeling van het verzet te betrekken. Verzoekers stellen dat deze beslissing blijk geeft van partijdigheid en obstructie. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat procedurele beslissingen van een rechter, zoals het niet betrekken van laat ingediende stukken, geen grond voor wraking kunnen zijn. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoekers niet voldoende concrete feiten of omstandigheden hebben aangedragen die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid van mr. Brugman opleveren. De wrakingskamer heeft ook de andere gronden van verzoekers, zoals het antedateren van uitspraken en het ontnemen van rechten, als niet aannemelijk beoordeeld. Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek om wraking afgewezen, waardoor de behandeling van het verzet in de zaken 25/100, 25/101 en 25/102 door mr. D. Brugman zal worden voortgezet.