Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] , te [woonplaats] (de onderneming) (gemachtigde: mr. C.A. Van Kooten-de Jong)
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2025.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft de onderneming, een veehandelsbedrijf dat varkens verhandelt en vervoert, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de onderneming een bestuurlijke boete van € 3.000,- had gekregen van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, omdat zij een varken had vervoerd dat niet transportwaardig was. Dit was vastgesteld door een toezichthoudend dierenarts die bij het slachthuis een ernstig gewond varken aantrof met een navelbreuk en necrotisch weefsel. De minister had de boete opgelegd op basis van overtredingen van de Wet dieren en de Transportverordening.
Tijdens de zitting op 14 november 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven de zaak behandeld. De onderneming betwistte de overtreding en stelde dat deze haar niet kon worden verweten. Het College oordeelde echter dat het varken niet transportwaardig was en dat de onderneming verantwoordelijk was voor het vervoeren van een dergelijk varken. Het College bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn voor de procedure niet was overschreden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.