ECLI:NL:CG:2025:2

Centrale Grondkamer

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
GP 11.863
Instantie
Centrale Grondkamer
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake goedkeuring geliberaliseerde pachtovereenkomst na gebruik verkeerd model

In deze zaak heeft de Centrale Grondkamer op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot goedkeuring van een geliberaliseerde pachtovereenkomst. De verpachtster, Diaconie Hersteld Hervormde Gemeente, had per abuis een verkeerd model pachtovereenkomst gebruikt, namelijk dat van een reguliere pachtovereenkomst, in plaats van het model voor een geliberaliseerde pachtovereenkomst. Dit leidde ertoe dat de grondkamer op 10 januari 2025 een reguliere pachtovereenkomst met een gewijzigde pachtprijs goedkeurde. De verpachtster heeft hierop hoger beroep ingesteld, waarin zij stelde dat de goedkeuring van de reguliere overeenkomst onterecht was, omdat de bedoeling van partijen was om een geliberaliseerde pachtovereenkomst aan te gaan.

In het hoger beroep heeft de verpachtster een nieuwe geliberaliseerde pachtovereenkomst ingediend, die op 31 januari 2025 is ingevuld en ondertekend. De pachter heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat hij akkoord gaat met de stelling van de verpachtster dat er een fout is gemaakt. De Centrale Grondkamer heeft vastgesteld dat partijen inderdaad een geliberaliseerde pachtovereenkomst hebben gesloten en dat de fout in de procedure hersteld moet worden.

De Centrale Grondkamer heeft de beschikking van de grondkamer vernietigd en de geliberaliseerde pachtovereenkomst goedgekeurd, zoals deze op 31 januari 2025 is vastgelegd. De beslissing is genomen door een collegiaal orgaan van rechters en deskundige leden, waarbij de griffier aanwezig was.

Uitspraak

CENTRALE GRONDKAMER
Datum: 1 juli 2025
Dossiernummer: GP 11.863
Beschikking
in de zaak van:
Diaconie Hersteld Hervormde Gemeente,
gevestigd in Leerbroek, gemeente Vijfheerenlanden,
hierna te noemen: verpachtster,
gemachtigde: J. Benschop, van Benschop Rentmeesters in Leerdam,
-tegen-
[pachter],
wonend in [woonplaats], gemeente [gemeente],
hierna te noemen: pachter.
De beslissing van de Centrale Grondkamer in het kort
Verpachtster heeft goedkeuring gevraagd van een tussen partijen overeengekomen geliberaliseerde pachtovereenkomst. Daarbij is per abuis het model van een reguliere pachtovereenkomst gebruikt in plaats van het model van een geliberaliseerde pachtovereenkomst, waardoor de grondkamer een reguliere pachtovereenkomst met een gewijzigde pachtprijs heeft goedgekeurd. Partijen wensen alsnog de door hen gesloten geliberaliseerde pachtovereenkomst goedgekeurd zien.
De Centrale Grondkamer oordeelt dat het hoger beroep er ook toe dient gemaakte fouten te herstellen. De Centrale Grondkamer keurt de door partijen overeengekomen geliberaliseerde pacht, zoals vastgelegd in het door hen alsnog ingevulde en ondertekende model van een geliberaliseerde pachtovereenkomst ongewijzigd goed.
Hierna legt de Centrale Grondkamer de beslissing uit. Eerst beschrijft de Centrale Grondkamer onder 1 en 2 wat er in de procedure bij de grondkamer en in de procedure bij de Centrale Grondkamer is gebeurd. Onder 3 staan de redenen voor de beslissing. Onder 4 staat de beslissing in juridische woorden.

1.De procedure bij de grondkamer

1.1.
Partijen zijn een geliberaliseerde pachtovereenkomst overeengekomen voor twee percelen grasland, kadastraal bekend gemeente [gemeente in de provincie Zuid-Holland], [kadastrale aanduidingen], totaal 04.90.70 ha groot. De pachtovereenkomst is aangegaan voor de duur van 6 jaren, ingaande op 1 januari 2024 en eindigend op 31 december 2029 met een jaarlijkse pachtprijs van € 15.015,-. Ter vastlegging van die overeenkomst hebben partijen op 11 maart 2024 het model “Reguliere pachtovereenkomst voor los land” ingevuld en ondertekend.
1.2.
Verpachtster heeft de aldus opgestelde overeenkomst ter goedkeuring toegezonden aan de grondkamer Zuidwest (hierna: de grondkamer), die de ontvangst daarvan op 23 oktober 2024 heeft geregistreerd.
1.3.
De grondkamer heeft in de beschikking van 10 januari 2025 de in de haar toegezonden pachtovereenkomst overeengekomen pachtprijs gewijzigd in € 4.131,69 per jaar, oftewel € 842,- per hectare per jaar en de aldus gewijzigde overeenkomst goedgekeurd.
1.4.
Een afschrift van die beschikking is aan partijen verzonden op 27 januari 2025 en is in fotokopie aan deze beschikking gehecht. Naar de beschikking van de grondkamer wordt verwezen voor de procedure bij de grondkamer en de aan de beschikking ten grondslag gelegde motivering.

2.De procedure bij de Centrale Grondkamer

2.1.
Verpachtster is met een beroepschrift dat de Centrale Grondkamer op 4 februari 2025 heeft ontvangen in beroep gegaan tegen de beschikking van de grondkamer. Verpachtster heeft daarin gesteld dat per abuis het model voor de reguliere pachtovereenkomst is gebruikt. Het is de bedoeling van partijen geweest een geliberaliseerde pachtovereenkomst overeen te komen. Partijen hebben inmiddels alsnog een geliberaliseerde pachtovereenkomst overeenkomstig het model “Geliberaliseerde pachtovereenkomst voor 6 jaar of korter” ingevuld en ondertekend. Verpachtster heeft gevraagd de door de grondkamer goedgekeurde reguliere pachtovereenkomst te laten vervallen en alsnog de geliberaliseerde pachtovereenkomst goed te keuren.
2.2.
Pachter heeft in zijn verweerschrift meegedeeld dat het beroepschrift gegrond is. Hij gaat hiermee akkoord.

3.De redenen voor de beslissing

3.1.
Het staat vast dat partijen een geliberaliseerde pachtovereenkomst hebben gesloten. Dat blijkt niet alleen uit het inschrijfformulier dat partijen hebben gebruikt, maar ook uit de stellingen die zij in het beroepschrift, onderscheidenlijk het verweerschrift hebben ingenomen. Bij de vastlegging van die overeenkomst heeft met name verpachtster een fout gemaakt door een verkeerd model te gebruiken. Op basis daarvan heeft de grondkamer een reguliere pachtovereenkomst met een gewijzigde pachtprijs goedgekeurd.
3.2.
Duidelijk is dat partijen een fout hebben gemaakt die zij hersteld willen zien. Het hoger beroep dient er ook toe om wat eerder in de procedure is misgegaan, te herstellen. Partijen hebben alsnog hun overeenkomst op de juiste wijze vastgelegd door invulling en ondertekening op 31 januari 2025 van een model “Geliberaliseerde pachtovereenkomst voor 6 jaar of korter”. De overeenkomst bevat geen strijdigheden met de bepalingen in artikel 7:319 BW. De Centrale Grondkamer zal daarom de beschikking van de grondkamer van 10 januari 2025 vernietigen en de pachtovereenkomst zoals vastgelegd op 31 januari 2025 ongewijzigd goedkeuren.

4.De beslissing

De Centrale Grondkamer, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking, waarvan beroep.
keurt de tussen partijen gesloten liberale pachtovereenkomst, zoals vastgelegd op 31 januari 2025 ongewijzigd goed.
Deze beschikking is gegeven op 1 juli 2025 door mrs. M.S.A. van Dam, H.L. Wattel en B.J.H. Hofstee en de deskundige leden ing. C.R.M. Francissen en ing. H.G.J.M Janssen, in tegenwoordigheid van mr. M. Knipping-Verbeek als griffier.