ECLI:NL:CRVB:2004:AO2069
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- A. Beuker-Tilstra
- J.H. van Kreveld
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van functiewaardering en gelijkheidsbeginsel in ambtenarenrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die werkzaam was als Hoofd Stafafdeling Personeelszaken bij de dienst Stadsontwikkeling en Openbare Werken in Amstelveen. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen de weigering van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen om zijn functie te waarderen op het niveau van salarisschaal 11 ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een welbewuste fout van gedaagde, aangezien er functietechnische verschillen waren tussen de functies van hoofd PZ van de dSOW, dMER en de Bestuursdienst.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak vastgesteld dat er geen geschil meer bestaat over de gelijkwaardigheid van de functie van hoofd PZ van de Bestuursdienst met de andere functies. Appellant betoogde dat, gezien de gelijkwaardigheid van de functies, hij ook naar schaal 11 zou moeten worden bezoldigd. Gedaagde daarentegen stelde dat de waardering van de functie van hoofd PZ van de Bestuursdienst op onjuiste gronden was gebeurd en dat de waardering van appellants functie in schaal 10A correct was.
De Raad oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de functie van hoofd PZ van de Bestuursdienst ten onrechte naar schaal 11 was gewaardeerd, niet met zich meebracht dat appellant ook naar schaal 11 moest worden bezoldigd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat noch het gelijkheidsbeginsel, noch het zorgvuldigheidsbeginsel gedaagde verplichtte om appellant naar schaal 11 te bezoldigen. De Raad achtte geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten.