ECLI:NL:CRVB:2004:AR4421
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H.G. Rottier
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WW-uitkering en terugvordering onverschuldigd betaalde uitkering na zelfstandige werkzaamheden
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WW-uitkering van appellant, die op 20 april 1998 zowel werkloos was uit een dienstbetrekking van 36 uur per week als 35 uur per week als zelfstandige werkzaam was. De Centrale Raad van Beroep heeft de intrekking van de uitkering en de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. De Raad oordeelt dat appellant in 1998 ten minste 1225 uur als zelfstandige heeft gewerkt, wat betekent dat hij niet werkloos was in de zin van de Werkloosheidswet (WW). De Raad heeft vastgesteld dat gedaagde ten onrechte de WW-uitkering met terugwerkende kracht heeft ingetrokken en de over de periode van 20 april 1998 tot en met 20 februari 2000 betaalde uitkering volledig heeft teruggevorderd. De Raad vernietigt het besluit van 14 mei 2001 en oordeelt dat gedaagde een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1288,- bedragen, en moet het Uwv het griffierecht van € 109,23 vergoeden.