ECLI:NL:CRVB:2006:AV8549
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Schorsing van WAZ-uitkering wegens niet tijdig verstrekken van gegevens omtrent buitenlandse uitkering
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die zijn WAZ-uitkering geschorst zag vanwege het niet tijdig verstrekken van gegevens over een buitenlandse uitkering. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak na een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk had verklaard. De appellant ontving sinds 1 oktober 1976 een uitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, die per 1 januari 1998 is omgezet naar een WAZ-uitkering. Daarnaast ontving hij een toeslag op grond van de Toeslagenwet. In juni 2001 werd de appellant bezocht door medewerkers van het UWV, die ontdekten dat hij ook een uitkering ontving van de Social Security Administration (SSA). Het UWV verzocht de appellant om gegevens over deze uitkering, met de waarschuwing dat zijn WAZ-uitkering geschorst zou worden als hij deze gegevens niet tijdig aanleverde. De appellant heeft een machtiging gegeven aan het UWV om de gegevens bij de SSA op te vragen, maar het UWV besloot toch tot schorsing van de uitkering op 20 februari 2002, omdat de gevraagde informatie niet vóór 1 maart 2002 was ontvangen. De rechtbank verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de appellant geen belang had bij de beoordeling van zijn bezwaar. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het UWV, en oordeelt dat het UWV niet op juiste gronden tot schorsing van de uitkering heeft besloten. De Raad herroept het besluit van 20 februari 2002 en bepaalt dat het UWV het betaalde griffierecht aan de appellant moet vergoeden.