ECLI:NL:CRVB:2008:BD4380
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- J. Janssen
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft verzoeker een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 6 november 2007, waarin zijn hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam werd afgewezen. De rechtbank had eerder de beëindiging van de WAO-uitkering van verzoeker per 9 april 2003 bevestigd. Verzoeker stelde dat de Raad in zijn eerdere uitspraak geen rekening had gehouden met door hem ingediende medische bewijsstukken van verschillende specialisten. Hij verzocht de Raad om zijn zaak opnieuw te bezien en de eerdere uitspraak te herzien.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren gepresenteerd die aanleiding gaven om de eerdere uitspraak te herzien. De medische stukken die verzoeker aanvoerde, waren reeds in de eerdere procedure ingediend en konden daarom niet worden beschouwd als nieuwe feiten. De Raad benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening enkel kan worden toegepast op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 juni 2008, in aanwezigheid van de griffier M.C.T.M. Sonderegger. De Raad concludeerde dat verzoeker niet in zijn verzoek kon worden ontvangen, omdat hij niet had aangetoond dat er nieuwe relevante informatie was die de eerdere beslissing zou kunnen beïnvloeden.