ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4414
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- C. van Viegen
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand door het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordoost
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 4 december 2007. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordoost, dat zijn bijstand over de periode van 1 juni 2005 tot en met 31 augustus 2005 had herzien en een bedrag van € 1.955,22 terugvorderde. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 7 juli 2009 behandeld. Appellant was niet verschenen, maar het Dagelijks Bestuur werd vertegenwoordigd door K.J. Hoiting. De Raad oordeelde dat de brief van het Dagelijks Bestuur van 12 december 2006, waarin appellant werd verzocht het terug te vorderen bedrag over te maken, geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat deze brief slechts een betalingsherinnering was en geen nieuwe rechtsgevolgen in het leven riep.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.C. Schoemaker als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.