ECLI:NL:CRVB:2011:BP0191
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- O.L.H.W.I. Korte
- H.D. Stout
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand en de gevolgen van taalbeheersing voor rechtsmiddelen
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen. Appellanten, die sinds 13 juli 2006 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), kregen op 31 augustus 2007 een besluit waarin hun bijstand over een bepaalde periode werd herzien. Dit gebeurde omdat zij stortingen op hun rekening niet hadden opgegeven. Het College meldde dat de bijstand ten onrechte was verstrekt en dat deze zou worden teruggevorderd. Appellanten hebben tegen dit besluit geen rechtsmiddel aangewend, wat betekent dat het besluit in rechte onaantastbaar werd.
De rechtbank Haarlem verklaarde het beroep van appellanten tegen een later besluit van het College ongegrond. Appellanten gingen in hoger beroep en voerden aan dat zij de gevolgen van het besluit tot herziening niet begrepen, mede door hun beperkte kennis van de Nederlandse taal. Ze stelden dat het College hen in verwarring had gebracht door een afzonderlijk herzienings- en terugvorderingsbesluit te sturen, en dat het College hen niet had geïnformeerd over de noodzaak om bezwaar te maken.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het besluit van 31 augustus 2007 duidelijk was en een rechtsmiddelenclausule bevatte. De Raad stelde dat appellanten, ondanks hun taalproblemen, de mogelijkheid hadden om zich te laten bijstaan om de gevolgen van het besluit te begrijpen. Aangezien appellanten geen rechtsmiddel hadden aangewend, was het besluit onaantastbaar en hoefde het College de argumenten van appellanten niet mee te wegen in de beslissing op het bezwaar tegen de terugvordering. De rechtbank had het geschil niet te beperkt opgevat en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.