ECLI:NL:CRVB:2011:BU3429
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- J.J.T. van den Corput
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering van appellant met auditieve beperking en geschiktheid voor passende arbeid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 4 maart 1999 een uitkering ontving in verband met zijn auditieve beperking. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 22 augustus 2008 besloten de uitkering van appellant te herzien, waardoor zijn arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 65 tot 80%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Arnhem heeft in een eerdere uitspraak op 30 augustus 2010 het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat de medische beperkingen van appellant correct waren vastgesteld.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak behandeld. Appellant, bijgestaan door zijn advocaat, heeft aangevoerd dat hij niet in staat is om de werkzaamheden in de functies van huishoudelijk medewerker gebouwen en samensteller kunststof- en rubberindustrie te verrichten. Hij heeft benadrukt dat hij in een lawaaierige omgeving niet kan functioneren en dat de functies niet passen bij zijn auditieve beperking. Het Uwv heeft echter in zijn rapporten voldoende onderbouwd dat deze functies voor appellant geschikt zijn, ondanks zijn beperkingen.
De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat appellant in staat is om de functies van huishoudelijk medewerker gebouwen en samensteller kunststof- en rubberindustrie te vervullen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 26 oktober 2011.