ECLI:NL:CRVB:2011:BU5547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en dagloonregels werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant had een WGA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had het dagloon vastgesteld op € 153,32, wat appellant betwistte. Hij stelde dat hij in de referteperiode van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007 vier maanden niet had gewerkt vanwege arbeidsongeschiktheid, en dat artikel 4, eerste lid, van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen op hem van toepassing was. De rechtbank oordeelde echter dat de niet gewerkte perioden niet als verlof konden worden aangemerkt en dat er geen bewijs was dat het dagloon onjuist was vastgesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft appellant zijn stelling dat de vier maanden als verlof moesten worden aangemerkt ingetrokken. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat er in het geval van appellant geen arbeidsovereenkomst was gedurende de vier maanden, waardoor er geen sprake kon zijn van het niet verrichten van de bedongen arbeid. De Raad concludeerde dat de bepaling in artikel 4, eerste lid, van het Besluit duidelijk was en dat er geen aanknopingspunten waren voor een ruime uitleg zoals door appellant gewenst. De Raad oordeelde verder dat het niet van belang was of appellant arbeidsongeschikt was, aangezien een medische onderbouwing niet tot een andere conclusie kon leiden.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 18 november 2011.