ECLI:NL:CRVB:2012:1086
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Y.J. Klik
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het koppelingsbeginsel op langdurigheidstoeslag in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de afwijzing van hun aanvraag voor langdurigheidstoeslag over de jaren 2006, 2007 en 2008 door het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage aan de orde is. Appellanten, die sinds 1999 in Nederland verblijven en bijstand ontvangen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), hebben in 2009 een langdurigheidstoeslag aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag afgewezen voor de jaren 2006 en 2007, omdat appellanten op de peildata niet rechtmatig in Nederland verbleven. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat zij voldoen aan de voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag, omdat zij gedurende de referteperiode van 60 maanden een inkomen hebben ontvangen dat niet hoger is dan de bijstandsnorm. Het college heeft echter bij besluit van 7 mei 2012 het bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag voor 2007 alsnog gegrond verklaard, maar de afwijzing voor 2006 gehandhaafd. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen het koppelingsbeginsel besproken, dat inhoudt dat het recht op uitkeringen en voorzieningen is gekoppeld aan het rechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland.
De Raad heeft vastgesteld dat appellanten pas vanaf 15 juni 2007 over een verblijfsvergunning beschikken en dat het college terecht heeft geweigerd om hen een langdurigheidstoeslag over 2006 te verlenen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep tegen het besluit van 19 juli 2010 gegrond verklaard, maar het beroep tegen het besluit van 7 mei 2012 ongegrond verklaard. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 1.311,--.