ECLI:NL:CRVB:2012:BW8313
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen uitkeringsspecificatie en alleenstaande ouderkorting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De appellante, die sinds 1 november 1990 bijstand ontvangt, had bezwaar gemaakt tegen de uitkeringsspecificatie van 6 juni 2009, waarin een inhouding van de alleenstaande ouderkorting was doorgevoerd. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de uitkeringsspecificatie volgens hen geen besluit was in de zin van artikel 1:3, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde echter dat de uitkeringsspecificatie wel degelijk als een besluit moest worden aangemerkt en verklaarde het bezwaar gegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante opnieuw beoordeeld. De Raad stelde vast dat aan elke betaling van salaris of uitkering een besluit ten grondslag ligt. Wanneer er geen ander schriftelijk besluit van het bestuursorgaan is, kan dit besluit zichtbaar worden in een salaris- of uitkeringsspecificatie. De Raad concludeerde dat de uitkeringsspecificatie van 6 juni 2009 geen nieuw besluit was, maar een herhaling van de eerder genomen beslissing. Dit betekent dat het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk was, en de rechtbank het bezwaar ten onrechte ongegrond had verklaard.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten en liet de rechtsgevolgen van het door de rechtbank vernietigde besluit in stand. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die op € 437,-- werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van een besluit in het bestuursrecht en de voorwaarden waaronder bezwaar kan worden gemaakt tegen uitkeringsspecificaties.