ECLI:NL:CRVB:2012:BY5189
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- J.F. Bandringa
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Vaststelling ingangsdatum bijstand en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R. van Asperen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen. Het geschil betreft de vaststelling van de ingangsdatum van de bijstand. Appellant had op 15 april 2010 een aanvraag om bijstand ingediend met terugwerkende kracht vanaf 24 februari 2010. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen heeft bij besluit van 3 juni 2010 bijstand toegekend met ingang van 6 april 2010. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat bijstand met terugwerkende kracht verleend zou moeten worden vanaf 24 februari 2010.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de periode van 26 maart 2010 tot en met 5 april 2010 ligt voor de datum van de aanvraag om bijstand. In beginsel wordt over deze periode geen bijstand verleend, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. De Raad heeft geoordeeld dat appellant geen voldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn stelling dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. Het betoog van appellant dat er noodopvang was op het adres waar hij zich had ingeschreven, werd niet gevolgd, omdat hiervoor pas na de aanvraag op 9 april 2010 een verzoek was gedaan.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter A.B.J. van der Ham en de leden J.F. Bandringa en A.M. Overbeeke aanwezig waren. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 november 2012.