ECLI:NL:CRVB:2013:1006
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Weigering inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ)
In deze zaak gaat het om de weigering van een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ) aan appellante, die zich op 2 juni 2010 meldde voor een werkleeraanbod. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven heeft op 19 november 2010 besloten om de inkomensvoorziening te weigeren, omdat appellante voldoende inkomsten had om in haar levensonderhoud en dat van haar kind te voorzien. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit ongegrond. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft de uitspraak van het college bevestigd, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. Appellante stelde dat de bedragen die zij van haar vader ontving, leningen waren en niet als middelen in de zin van de WWB moesten worden aangemerkt. De Raad oordeelde echter dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat deze bedragen als leningen moesten worden beschouwd. De Raad concludeerde dat de ontvangen bedragen, die in totaal € 25.484,-- bedroegen, voldoende waren om in haar levensonderhoud te voorzien, waardoor het college terecht de inkomensvoorziening had geweigerd.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De beslissing van het college om de inkomensvoorziening te weigeren werd daarmee bekrachtigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.