Uitspraak
.Voor betrokkene is verschenen mr. Van der Graaf. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.R. Kater en O. Talhaoui.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2013 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor AWBZ-zorg door een betrokkene die seksuele dienstverlening wenste. De betrokkene, die kampt met diverse psychiatrische en lichamelijke aandoeningen, had bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een indicatie aangevraagd voor persoonlijke verzorging, ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding, specifiek gericht op zijn behoefte aan liefde, intimiteit en seks. CIZ heeft de aanvraag voor persoonlijke verzorging en activerende begeleiding afgewezen, omdat betrokkene in staat werd geacht om zelf in zijn persoonlijke zorg te voorzien en er geen medische noodzaak voor de gevraagde zorg was vastgesteld.
De rechtbank Arnhem heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van CIZ ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de overwegingen van de rechtbank herzien. De Raad oordeelde dat de door de betrokkene gevraagde seksuele dienstverlening niet onder de AWBZ-zorg valt, omdat deze niet gericht is op het bevorderen van zelfredzaamheid of integratie in de samenleving. De Raad bevestigde dat er geen andere redenen waren om een indicatie voor ondersteunende of activerende begeleiding te stellen, en dat de rechtbank terecht het beroep ongegrond had verklaard.
De uitspraak benadrukt de grenzen van de AWBZ-zorg en de noodzaak voor een medische indicatie voor de gevraagde zorg. De Raad concludeerde dat de betrokkene niet in aanmerking komt voor de gevraagde indicatie en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.