Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WAO-uitkering toe te kennen. Appellante had een melding gedaan van toegenomen arbeidsongeschiktheid, maar het Uwv stelde dat er geen sprake was van dezelfde ziekteoorzaak als waarvoor eerder een WAO-uitkering was toegekend. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv terecht de uitkering heeft geweigerd, omdat er geen toename van beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak was aangetoond. De Raad baseert zich op rapportages van verzekeringsartsen die voldoende onderbouwing bieden voor dit standpunt.
De procedure begon met een besluit van het Uwv op 30 augustus 2011, waarin de aanvraag van appellante werd afgewezen. Dit besluit werd later door het Uwv bevestigd in een bestreden besluit van 16 maart 2012. De rechtbank Roermond had in een eerdere uitspraak op 17 oktober 2012 geoordeeld dat de verzekeringsgeneeskundige advisering in overeenstemming was met de eisen van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar beperkingen niet uitsluitend te wijten zijn aan zwangerschap en bevalling, maar dat ook eerdere klachten zijn toegenomen.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er geen nieuwe objectieve medische gegevens zijn gepresenteerd die de eerdere conclusies van het Uwv en de rechtbank zouden kunnen weerleggen. De Raad heeft de nieuwe stukken die appellante ter zitting heeft overhandigd buiten beschouwing gelaten, omdat het Uwv daar niet op kon reageren. Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten.