ECLI:NL:CRVB:2013:1952
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering bijzondere bijstand op grond van gemeentelijk beleid en toepassing van artikel 16 WWB
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. De appellant, afkomstig uit Turkije en staatloos, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor kosten van rechtsbijstand. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn afgewezen, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden van het gemeentelijk beleid, dat slechts bijstand verleent met terugwerkende kracht tot maximaal één jaar. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarop hij in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag om bijzondere bijstand op 14 juli 2010 was ingediend, terwijl de kosten waarvoor bijstand werd gevraagd, waren gemaakt voor 14 juli 2009. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het college de terugwerkende kracht voor de verlening van de bijzondere bijstand had beperkt. De Raad verwees naar vaste rechtspraak die stelt dat in beginsel geen bijstand wordt verleend over een periode voorafgaand aan de aanvraagdatum, tenzij bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van dit uitgangspunt rechtvaardigden.
Daarnaast werd het standpunt van appellant dat er zeer dringende redenen waren om bijstand te verlenen, verworpen. De Raad oordeelde dat appellant ten tijde van zijn aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstand zoals omschreven in artikel 16, eerste lid, van de WWB. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond.