ECLI:NL:CRVB:2013:2027
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.E.V. Lenos
- R.E. Bakker
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Toeslag voor partner bij AOW en behandeling van inkomsten uit onderneming
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een AOW-toeslag voor de partner van appellante. Appellante ontvangt sinds maart 2004 een AOW-pensioen naar de norm van gehuwden. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had in een besluit van 20 oktober 2010 vastgesteld dat appellante recht had op een toeslag voor haar jongere partner, maar had het verlies uit onderneming van de partner in de jaren 2008 en 2009 op nihil gesteld. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het verlies uit onderneming verrekend moest worden met het inkomen uit arbeid van haar partner.
De rechtbank Dordrecht had het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 19 juli 2013 heeft appellante haar standpunt herhaald, waarbij zij aanvoerde dat de hoogte van het inkomen van haar partner niet correct was vastgesteld, wat zou leiden tot ongelijke behandeling. De Raad overwoog dat de AOW-toeslag afhankelijk is van het inkomen van de partner uit arbeid en dat de regelgeving, zoals vastgelegd in het Inkomensbesluit 1996, geen ruimte biedt voor de door appellante voorgestelde verrekening van verlies uit onderneming met looninkomsten.
De Raad concludeerde dat de wetgeving geen leemte vertoont en dat de behandeling van inkomsten uit onderneming en loonarbeid niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de aangevallen uitspraak diende te worden bekrachtigd. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.