ECLI:NL:CRVB:2013:2155
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 oktober 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als de rechterlijke fase. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.C.M. van Berkel, had beroep ingesteld tegen besluiten van de Commissie Algemene Oorlogsongevallen Regeling van 29 juli 2010. De Raad had eerder op 13 juni 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:704, bepaald dat het onderzoek heropend moest worden om een nadere uitspraak te doen over de schadevergoeding in verband met de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).
De Raad constateerde dat de totale duur van de procedure bijna vier jaar was, wat bijna twee jaar langer is dan de in beginsel geldende termijn van tweeënhalf jaar voor procedures in twee instanties. De bezwaarprocedure had van 17 februari 2009 tot 29 juli 2010 geduurd, wat resulteerde in een overschrijding van bijna één jaar. De procedure bij de Raad zelf had van 31 augustus 2010 tot 13 juni 2013 geduurd, met een overschrijding van ruim negen maanden.
Op basis van deze overschrijdingen heeft de Raad besloten dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 1.000,- ten laste van zowel de Staat der Nederlanden als de Commissie Algemene Oorlogsongevallen Regeling. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien er geen kosten zijn opgegeven die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter A. Beuker-Tilstra en griffier T.A. Meijering.