ECLI:NL:CRVB:2013:2275

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 oktober 2013
Publicatiedatum
31 oktober 2013
Zaaknummer
13-2673 WSF-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank Noord-Holland inzake sociale zekerheidswetgeving

Op 16 oktober 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13-2673 WSF-PV. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland, die op 23 april 2013 in de zaak met nummer 12/2734 werd gedaan. De appellant, die in hoger beroep geen gronden heeft aangevoerd om de eerdere uitspraak te betwisten, heeft zijn zaak voorgelegd aan de Centrale Raad. Tijdens de zitting was de appellant aanwezig, bijgestaan door mr.drs. E.H.A. van den Berg, die de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vertegenwoordigde. De enkelvoudige kamer, onder leiding van voorzitter I.M.J. Hilhorst-Hagen, heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de appellant geen argumenten heeft aangedragen die de eerdere uitspraak in twijfel trekken. Tevens is opgemerkt dat de brief van de appellant van 5 september 2012 aan de IB-Groep niet kan worden beschouwd als een bezwaar tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft besloten dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

13/2673 WSF-PV
Datum uitspraak: 16 oktober 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 23 april 2013, 12/2734 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Minister)
Zitting heeft: I.M.J. Hilhorst-Hagen
Griffier: I.J. Penning
Ter zitting zijn verschenen: appellant en mr.drs. E.H.A. van den Berg als vertegenwoordiger van de Minister.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Appellant heeft in hoger beroep geen gronden aangevoerd op basis waarvan de aangevallen uitspraak voor onjuist zou moeten worden gehouden. De Raad onderschrijft de door de rechtbank gegeven overwegingen en volstaat met een verwijzing daarnaar. De Raad voegt hieraan toe dat uit wat appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht niet kan worden afgeleid dat de brief van appellant van 5 september 2012 aan de IB-Groep was gericht tegen enig besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) I.J. Penning (getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen

TM