ECLI:NL:CRVB:2013:2323
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- J.S. van der Kolk
- G.W.B. van Westen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en geschiktheid van functies voor appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem. Appellante, die als taxichauffeur werkte, had zich op 5 december 2008 ziek gemeld vanwege rug- en knieklachten, later aangevuld met psychische klachten. Na twee jaar ziekengeld ontving zij een besluit van het Uwv waarin werd gesteld dat zij per 3 december 2010 geen recht had op een WIA-uitkering. Dit besluit was gebaseerd op een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die op 4 oktober 2010 was opgesteld, waaruit bleek dat appellante in haar arbeid beperkt was, maar niet volledig arbeidsongeschikt. Het Uwv had functies geselecteerd die volgens hen geschikt waren voor appellante, en de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 35%.
Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunten, waarbij zij stelde dat haar beperkingen onvoldoende waren erkend en dat de functies die haar werden voorgehouden niet geschikt waren.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de FML op zorgvuldige wijze was opgesteld en dat de door het Uwv geselecteerde functies daadwerkelijk geschikt waren voor appellante. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische gegevens waren die een andere beoordeling rechtvaardigden. De uitspraak bevestigde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.