ECLI:NL:CRVB:2013:2426
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van functies voor een loongerelateerde WGA-uitkering na een auto-ongeval
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die een loongerelateerde WGA-uitkering heeft aangevraagd na een auto-ongeval in 2004. Appellant heeft na het ongeval klachten van hoofdpijn en duizeligheid ontwikkeld, wat leidde tot een ziekmelding in 2008. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts in 2010, werd vastgesteld dat appellant beperkingen had ten aanzien van fysieke belastingen, maar geen reden voor een urenbeperking. Het Uwv kende appellant een WGA-uitkering toe, maar na bezwaar werd deze beslissing door de bezwaarverzekeringsarts herzien, waarbij enkele beperkingen werden aangepast.
Appellant ging in beroep tegen het besluit van het Uwv, waarbij hij stelde dat zijn beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat hij de geselecteerde functies niet kon uitvoeren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar oordeelde dat het Uwv in de proceskosten moest worden veroordeeld. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellant, gezien zijn vastgestelde functionele mogelijkheden.
De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en dat de bezwaararbeidsdeskundige voldoende inzicht had gegeven in de passendheid van de functies. Ook werd het standpunt van appellant over de Basisinformatie CBBS verworpen, omdat het Uwv niet in strijd met de wet handelde door dit handboek te gebruiken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.