ECLI:NL:CRVB:2013:2682
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Oplegging loonsanctie wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen door werkgever
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de oplegging van een loonsanctie aan de appellante, de curator in het faillissement van een werkgever, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De loonsanctie werd opgelegd omdat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht voor een werkneemster die ziek was. De rechtbank had eerder de beroepen van de appellante tegen de besluiten van het Uwv ongegrond verklaard. De Centrale Raad bevestigde deze uitspraken en oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat de werkgever zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De Raad oordeelde dat de deskundige, neurochirurg J.G. Wolbers, overtuigend had aangetoond dat de werkneemster in staat was om 40 uur per week te werken, en dat er geen medische redenen waren voor een urenbeperking. De Raad volgde het oordeel van de deskundige en de rechtbank dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever niet adequaat waren. De Raad bevestigde ook de weigering van het Uwv om de periode van de loonsanctie te verkorten, omdat er geen relevante wijzigingen in de situatie waren opgetreden sinds de oplegging van de loonsanctie. De uitspraak benadrukt het belang van adequate re-integratie-inspanningen door werkgevers en de rol van deskundigen in het proces.