ECLI:NL:CRVB:2013:2765
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op grond van gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De appellant had op 7 september 2011 bij het UWV Werkbedrijf een aanvraag voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Deze aanvraag werd op 3 oktober 2011 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Menterwolde afgewezen, omdat de appellant een gezamenlijke huishouding voerde met zijn ex-partner. Na een ongegrond verklaard bezwaar, heeft de appellant beroep ingesteld bij de rechtbank, die de beslissing van het college heeft bevestigd.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat de rechtbank ten onrechte het beroep op artikel 16, eerste lid, van de WWB heeft afgewezen. Hij stelde dat er sprake was van een acute noodsituatie die als levensbedreigend kon worden gekenschetst. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat in de beoordelingsperiode sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Raad heeft ook bevestigd dat het beroep op artikel 16, eerste lid, van de WWB niet van toepassing was, omdat de appellant niet tot de kring van rechthebbenden behoort, aangezien de bijstand was geweigerd op basis van de gezamenlijke huishouding.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, met verbetering van gronden. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.