ECLI:NL:CRVB:2013:778
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.F. Bandringa
- P.W. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die van 10 juli 2006 tot 1 februari 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Assen, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde. Het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijk Sociale Dienst had op 23 maart 2010 besloten de bijstand van appellante in te trekken en de kosten van bijstand over de periode van 1 juli 2007 tot 1 februari 2010 terug te vorderen, omdat appellante samenwoonde met een man en dit niet had gemeld. Dit besluit was gebaseerd op een melding van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en daaropvolgende observaties die aantoonden dat appellante en de man een gezamenlijke huishouding voerden.
De Raad oordeelt dat het dagelijks bestuur aannemelijk heeft gemaakt dat appellante en de man in de te beoordelen periode gezamenlijk hoofdverblijf hadden en dat er sprake was van wederzijdse zorg. De verklaringen van de man en appellante, alsook de observaties van de sociaal rechercheur, ondersteunen deze conclusie. De Raad benadrukt dat de beoordeling van een gezamenlijke huishouding objectief moet zijn en dat de feitelijke situatie bepalend is. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.