ECLI:NL:CRVB:2013:955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ingangsdatum bijstandsverlening en verzoek tot herziening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, A. te B., tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. De Centrale Raad van Beroep behandelt de kwestie van de ingangsdatum van de bijstandsverlening ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante had eerder bijstand ontvangen, maar het college weigerde haar verzoek om terug te komen van een eerder besluit van 22 oktober 2008, waarin de bijstand was verleend naar de norm voor een alleenstaande ouder. De staatssecretaris had op 7 augustus 2009 een verblijfsvergunning verleend aan de echtgenoot van appellante, S.Y. [W.], met terugwerkende kracht tot 13 september 2007. Appellante stelde dat deze nieuwe omstandigheid aanleiding gaf om de bijstandsverlening met terugwerkende kracht te herzien.
De Raad overweegt dat de enkele omstandigheid van de verleende verblijfsvergunning niet voldoende is om het college te verplichten het eerdere besluit te herzien. Er is niet aangetoond dat appellante en haar echtgenoot in hun essentiële bestaanskosten niet konden voorzien. Bovendien heeft appellante geen objectieve gegevens overgelegd die de stelling ondersteunen dat er schulden zijn ontstaan of toegenomen in de relevante periode. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is genomen op 9 juli 2013, waarbij de proceskosten niet zijn toegewezen.